donderdag 23 oktober 2008

Betoog Liesbeth Blaak

Betoog

Was de ideale staat van Plato echt zo ideaal?

Nog steeds hebben filosofen veel aan de informatie die de filosoof Plato in zijn tijd (440-500) heeft bedacht. Plato dacht na over vragen als; wat is waarheid en wat is rechtvaardigheid? Voordat Plato zijn ideeën over het volk verspreidde, waren er tirannen aan de macht, met als een van de grote hoofden Socrates. Socrates was het grote voorbeeld van Plato. Tirannie is een vorm van regeren die erg lijkt op de monarchie. Plato vond dat de tirannie een goede manier van besturen was, dat kwam omdat hij filosoof was en vond dat de filosofen aan de macht moesten komen. Hij was dus niet voor de democratie wat veel mensen dachten. Ook had Plato het idee dat je werd geboren met een taak wat je beroep werd, dit betekende dat je niet een eigen baan mocht kiezen. Maar waren de dingen die Plato heeft bedacht echt wel zo ideaal?

Griekenland heeft veel verschillende soorten rechtsvormen gekend. Dit waren onder andere:
- Bestuur door alleenheersers (autocratie)
- Bestuursvormen waaraan alleen de aanzienlijkste burgers deelnamen (oligarchie)
- Bestuursvormen waaraan alle burgers deelnamen (democratie)
De Grieken discussieerden erg veel over de voor- en nadelen van deze bestuursvormen. Eerst lag je macht bij een rijke familie van adel. Edele mannen namen beslissingen over Griekenland en kwamen eens in de zoveel tijd bij elkaar om te discussiëren. Er kwamen in de loop der tijd veel handelaren kwamen en ze verdienden veel geld en dat was meestal zoveel dat ze rijker werden als de edelen. Daarom wilden ze ook een deel van de macht hebben. Hierdoor ontstond de democratie. Helemaal eerlijk was het niet want alleen mannen mochten stemmen.

Het boek wat Plato heeft geschreven heet Politea, wat in het Nederlands; de ideale staat betekend. Dit boek is een gesprek tussen zes mannen; Socrates, Plato's broer, Glaukon, Adeimantos, Thrasymachos en Plato zelf. Deze zes mannen discussiëren over de vraag wat rechtvaardigheid is. Thrasymachos vindt dat dat ligt aan wie de sterkste van de maatschappij is, en Socrates vindt dat juist degenen die zich rechtvaardig gedragen de maatstaf moeten zijn. Zijn idee van mensen die rechtvaardig zijn was mensen die met een beroep zijn geboren en een goede opvoeding hebben die bij hun beroep past.

Socrates vond dat je werd geboren bijvoorbeeld als wachter. Je hele opvoeding werd dan aangepast, zodat je een hele goede wachter kon worden. Een wachter zou dan bijvoorbeeld veel meer fysieke opvoeding krijgen als literaire opvoeding. Socrates vond dat toneel niet goed was voor wachters, zo zouden ze andere mensen na gaan bootsen, terwijl ze juist hun eigen karakter moesten ontwikkelen. Je mocht alleen maar naar speciaal geselecteerde muziek luisteren die speciaal bij jou opvoeding hoorde. Ik vind dat deze kijk op de mens erg verkeerd is. Iedereen zou zijn eigen beroep mogen kiezen, en al helemaal de manier waarop diegene een kind opvoed. Niemand wordt geboren als bijvoorbeeld een boer. Daarom vind ik dit idee van Socrates niet goed.

Socrates verdeelde de bevolking in drie groepen. De eerste twee bestonden uit wachters, en de derde bestond uit boeren, handelaren etc. De eerste groep “bestuurde” de staat, de tweede groep was het leger en de politie en die zorgden ervoor dat de bevelen van de bestuurders opgevolgd werden. De laatste groep was de werkende groep, die ervoor moeten zorgen dat er genoeg materiële en financiële middelen zijn. De wachters mochten erg weinig. Dit kwam omdat Socrates anders dacht dat de wachters de macht zouden grijpen. Ze mochten bijvoorbeeld geen kinderen, geen huis, geen geld, geen vrouw en ze moesten hun maaltijden gezamenlijk eten. Hiervoor heeft Socrates geen wetten gemaakt omdat hij vond dat de wachters dat zelf maar uit moesten vinden.

Dit idee van Socrates klopt niet. Socrates vindt mensen die zich rechtvaardig gedragen de macht moesten krijgen, maar ondertussen mochten de rechtvaardige wachters geen eigen bezittingen, geld, kinderen noem maar op hebben, anders zouden ze te veel macht krijgen. Dit was misschien iets wat Socrates over het hoofd heeft gezien, of wilde hij zelf gewoon de macht houden, en het onmogelijk maken voor anderen om de macht te grijpen...?

Over het algemeen vind ik de ideale staat van Plato helemaal niet zo ideaal, maar voor zijn tijd vind ik dat hij goede ideeën had. Plato was een filosoof en had hele andere ideeën van de mens als zijn volk. Hij vond het belangrijk dat de mens een hoofd en een ziel had, de rest was overbodig. Ik vind dat als je leider van een volk bent, je het volk vertegenwoordigt en daarom vind ik dat je een beetje dezelfde ideeën moet hebben als je volk. Dit had Plato niet. Hij was het niet eens met de democratie, hij vond dat hij zelf heel erg slim was en daarom dacht hij dat hij een goede leider was. Als je kijkt naar de rest van de wereld rond de tijd van Plato zie je veel dictaturen. In de tijd van Plato was er een aristocratie, dit was wat hij zelf een “land bestuurt door de beste noemde”.

Buiten de ideeën van Plato heb ik ook ideeën van Socrates gebruikt. Dit omdat ik een aantal ideeën van Socrates goed te begrijpen vond. Plato was leerling van Socrates en daarom hadden ze dezelfde ideeën, en maakt het qua gedachtes niet zoveel uit of de ideeën van Socrates of van Plato kwamen, want ze stonden er beide achter.
Het is erg moeilijk om kloppende ideeën van Plato te vinden, omdat filosofie een moeilijk onderwerp is en op veel sites verschillende informatie staat. Ik heb geprobeerd om de duidelijkste, ofwel de “hoofd”-ideeën van Plato te beschrijven. Ik hoop hiermee een duidelijk beeld te hebben gegeven over de ideale staat van Plato.

6 kenmerkende aspecten Grieken-Romeinen

Cultuur en geloof van de Grieken:
800 v. chr. waren er ongeveer 200 kleine staatjes, deze waren gescheiden door de zee en bergen.
Zo'n staatje werd een Polis genoemd, dit betekend politiek.
In het middelpunt van zo'n staatje stond een versterkte heuvel, een acropolis. Op deze heuvel was een stadje, waar als er oorlog dreigde, de mensen uit het staatje heen vluchten.
Op de acropolissen stond meestal ook een tempel. Hierin werden Griekse goden vereerd.
In het Griekse geloof waren er erg veel goden, voor alles bestond wel een god.
De agora was een plein waar de inwoners van het staatje elkaar ontmoetten, waar handel gedreven werd en waar ze belangrijke beslissingen bespraken.
Later ontstonden er rondom de Acropolissen en de Agoras echte steden, met meer inwoners (zoals ambachtslieden, kooplieden, kunstenaars, soldaten, priesters, geleerden en mensen in dienst van anderen. Ook boeren met land in de buurt woonden hier)
Qua kunst voor de Grieken was de regel duidelijk en simpel, "Niet overdrijven!"

Cultuur Romeinen:
De Romeinse geleerde namen het wereldbeeld van de Grieken over. Alleen over de aarde hadden zij een andere gedachten. Volgens hen was de aarde ene zwevende platte schijf. Ze dachten dat de schijf leefde, om in evenwicht te blijven.
De Romeinen hadden een meer militaire kijk op de mens dan de Grieken. Dit kwam o.a. door de andere waardenstelsels die ze hadden.
De Romeinen keken ook meer praktische naar de mens. Volgens de Romeinen was de mens een burger met rechten en plichten. Ook wilden ze steeds de kwaliteit van het dagelijks leven verbeteren.
Qua kunst was er ook een groot verschil. De kunst ging niet over godsdienst maar over de praktische en militaire kijk op de mens.
Ook vonden ze het erg belangrijk met hoe je met elkaar om ging. Dat was een belangrijke reden om het bestuur te waarderen. Zodat je kon mee beslissen in een rechtspraak.
De belangrijke rechtsregels van de Romeinen:
- Iemand is onschuldig tot zijn schuld is bewezen.
- Iemand die ergens van is beschuldigd, moet de kans krijgen zich te verdedigen.
- Niemand mag worden gestraft voor wat hij denkt.
- De bestuurders van een land mogen zich niet met de rechtspraak bemoeien, dat mogen alleen rechters.
Romeinen waren dus hele nuchtere mensen, ze deden niet alles voor de goden, maar alles wat ze deden hadden ze zelf in de hand. En het waren eerlijke en rechtvaardige mensen.
Toch ontstonden er geloven, zoals het Jodendom en het Christendom.

Politiek van de Grieken:
Soorten Grieks bestuur:
- Bestuur door alleenheerser. (autocratie)
- Bestuursvormen waaraan alleen de aanzienlijkste burgers mochten mee denken met de adel. (oligarchie)
- Bestuursvormen waaraan alle burgers mochten deelnemen. (democratie)
Tussen de Grieken was onderling veel discussie over de voor-/nadelen van zoveel verschillende bestuursvormen.
In het begin was er bij de Grieken sprake van Autocratie. Alleen de adel (rijke families) hadden de macht, de burgers moesten accepteren/uitvoeren wat zij zeiden.
De Raad van Edelen namen alle belangrijke beslissingen. Er was wel een volksvergadering, maar zij stonden sterk onder invloed van de adel, ze moesten stemmen wat de adel wilde.
Later veranderde dit langzaam aan.
De steden kregen last van overbevolking en er kwam een nieuwe bevolkingsgroep bij, de handelaren. Ook was er weinig vruchtbare grond meer. Hierdoor gingen steden over op kolonisatie. Dit is het verspreiden van bevolking over het land, deze mensen vertrokken en stichtte ergens anders een nederzetting/kolonie, zodat ze met elkaar goederen konden uitwisselen en iedereen in leven bleef. Deze kolonies hadden nog goede contacten met de moederstad. Door het uitwisselen van goederen, steeg de handel enorm. Hierdoor werden de handelaren steeds rijker. Uiteindelijk wilden zij ook meer macht en dat lukte uiteindelijk in alle stadsstaten, vrijwillig of na verzet. Toen ontstond er een democratie. Het was niet echt een democratie zoals we dat nu kennen, want vrouwen, slaven en buitenlanders hadden geen stemrecht.
De belangrijke beslissingen werden genomen in de volksvergadering, hier werd het voorstel goed/af gekeurd, bij afkeuring werd een tegenvoorstel ingedient.
De voorbereidingen van de volksvergaderingen werden gedaan door de Raad van Vijfhonderd, deze werden in de gaten gehouden door de ambtenaren.
Deze raad werd ieder jaar opnieuw aangewezen, uit een grote groep mensen die door de volksvergadering was samengesteld.
Het dagelijksbestuur was in handen van een telkens wisselende groep van 50 leden uit de Raad van Vijfhonderd.

Wetenschap van de Grieken:
Voor er wetenschap was, was er alleen maar Mythologie. Dit was het mythologisch verklaren van de wereld. (zoals de goden hem geschapen hadden, het bovennatuur-/-menselijke)
Later kwamen er steeds meer mensen die filosofische verklaringen zochten voor het ontstaan van de wereld.
De filosoof en wiskundige Aristoteles (4e eeuw v. chr.) samen met de astronoom Ptolemaeus (2e eeuw v. chr.) kwamen tot de conclusie dat de aarde een onbeweegbare bol was en het centrum van een bolvormig heelal. Daarbij kon Ptolemaeus deze informatie ook nog onderbouwen met wiskundige berekeningen over banen die de hemellichamen volgen.
Deze ontdekkingen wilde maar bij weinig mensen doordringen, men bleef geloven wat ze altijd al dachten. De aarde was volgens hen een platte onbeweegbare schijf, met hemellichamen daarboven.
Door de eeuwen heen zijn er steeds meer nieuwe wetenschappen bij gekomen:
- Geneeskunde. Vroeger dacht men dat je ziek werd door de goden, en als je beter wilde worden moest je aan de goden offeren. Later ontdektte de art Hippocrates dat het door de natuur kwam, hier kwam hij achter door alles naukeurig bij te houden over de ziektes van zijn patiënten.
- Geschiedenis. Herodotus was de eerste echte geschiedschrijver. Hij reisde veel en noteerde daarbij nauwkeurig wat hij over het verleden van mensen hoorde. Als hij verschillende verhalen over hetzelfde hoorde, schreef hij beide verhalen op en gaf daarna zijn mening over beide.
- Filosofie. Filosofie is het nadenken over dingen. Het stellen diepzinnige levensvragen.
De filosofie is ontstaan in Griekenland, deze mensen wilden niet meer denken zoals anderen, in het bovennatuurlijke.
Socrates was ook een filosoof, hij kwam er al vragend achter hoe de wereld ongeveer in elkaar zat. Hij vond het grootste gevaar voor de mensheid, de domheid, als je "dom" was kwam je nergens.
Voor filosofen was de belangrijkste plaats om vragen aan de orde te stellen het theater.

Imperium:
Na de verovering van de Romeinen op heel Italië (275 v. chr.) wilden de Romeinen ook nog het imperium veroveren (Het imperium is het middellandse Zeegebied en het groot deel van Europa. De Romeinen hebben hierover ongeveer 300 jaar gedaan.
De redenen voor het steeds blijven veroveren van de wereld waren telkens verschillend.
De gevolgen van deze verovering:
- De Romeinen verdeelden hun rijk in Provincies.
- De Senaat werd machtiger onder de Romeinen.
- Het invloed van de griekse cultuur werd steeds groter en sterker.
- Veel boeren raakten hun bedrijf kwijt en trokken naar de steden.
- De arme mensen en de rijke mensen namen toe.
- Er waren veel slaven.
- Er kwam een minder sterk Romeins leger.

Val van het Romeinse rijk:
Na de dood van keizer Theodosius in 395 werd het Romeinse Rijk onder zijn zonen verdeeld in oost en west.
Het West-Romeinse rijk valt in 476 uiteen door een overname van de Germaanse staten. Dit kwam doordat er in de laatste eeuw van het bestaan van het westelijke deel veel Germanen naar het rijk toetrokken. Sommige stokken zich later weer terug, andere bleven. Het bestuur word langzaam overgenomen door de leiders van verschillende Germaanse stammen. Een groot deel van West-Europa kwam daardoor in handen van de Germanen, en uiteindelijk was er niets meer over van het West-Romeinse rijk.
Het Oost-Romeinse rijk blijft nog tot 1453 bestaan, daarna word het veroverd door de Osmaanse Turken.
Deze verovering duurde vele malen langer dan die van de West kant, maar ook het oosten van het romeinse rijk word uiteindelijk overgenomen. Ook dit komt door het bestuur. Steeds meer Osmaanse Turken komen in het bestuur terecht en uiteindelijk lijkt het meer op een oosters despotisme dan op het oorspronkelijke Romeinse bestuur.

Bronnen: Sprekend Verleden Handboek A HAVO.
Profielwerkstuk Geschiedenis "De val van het Romeinse rijk". http://www.scholieren.com/werkstukken/8810

*Gemaakt door Malou

donderdag 18 september 2008

Het klimaat in de prehistorie

Ongeveer 600.000 jaar geleden veranderde het klimaat op aarde.
De zonnestraling werd minder, waardoor het op aarde minder warm werd.
De winters werden langer en kouder en de zomer steeds korter.
Als het in de winter wat warmers werd, smolt de sneeuw, maar als het daarna weer kouder werd veranderde dit in ijskorreltjes, dit noemden ze firn.

*Extra door Malou

donderdag 11 september 2008

De landbouwrevolutie


De landbouwrevolutie is de overgang van jager-verzamelaars naar boeren. Deze revolutie duurde duizende jaren, maar wordt toch een revolutie genoemd, vanwege de ingrijpende verandering.

De landbouwrevolutie begon in de Vruchtbare Halvemaan, een uitgestrekt gebied, van het Nijldal naar Israel, Libanon, Jordanie, Syrie en Irak.
Voor dat er boeren kwamen, groeide daar al in het wild gerst en tarwe. Deze werden verzameld door de nomaden.
Door het verzamelen van deze granen werden ze er bekender mee en gingen ze de zaden zelf planten. Eerst waren deze agrarische producten een aanvulling op het voedsel dat was verzameld en gejaagd. Langzaam aan draaiden de rollen om en werden de agrarische producten het belangrijkste voedsel. Het gene dat werd verzameld en gejaagd was niet meer erg veel en werd een aanvulling op de granen. Uiteindelijk stopte dit helemaal, en konden ze leven van de akkerbouw.
Landbouwers gingen langzaam aan ook runderen, geiten en schapen uit het wild, temmen en zetten ze op hun eigen grond. Zo kwam het dat na de akkerbouw een veetilt ontstond. Dit is er nu nog steeds.
Door deze twee nieuwe manieren van voedsel verzamelen kwam er voor het eerst brood en melk op tafel.

Niet alleen het soort voedsel verzamelen werd anders, maar ook de manier van leven.
Boeren trokken niet meer rond, maar woonden in dorpen bij hun akkers. Hun dagindeling werd ook anders, dat werd bepaald door het werk op het land en het verzorgen van het vee.

De landbouw verspreidde zich via Turkije, Griekenland en Midden-Europa naar Nederland. rond 5000 v.C. kwamen de eerste boeren in Nederland, naar de vruchtbare Lossgrond in Zuid-Limburg. Ze worden bandkeramiekers genoemd, omdat ze op de potten die ze maakten altijd een bandvormige versiering maakten.
Ook maakten ze rechthoekige boerderijen van hout en leem. In de buurt van deze boerderijen hakten ze bos om en legden ze akkers aan waarop ze tarwe, linzen en erwten verbouwden. Op de grond die verder weg lag lieten ze runderen, varkens en schapen grazen.

Pas ruim duizend jaar later gingen andere jager-verzamelaars uit heel Nederland over op landbouw. Waarschijnlijk duurde dit zo lang omdat er nog genoeg gejaagd en verzameld kon worden.
Ook waren de voordelen van het boer zijn niet helemaal duidelijk. Eerst bracht de landbouw weinig op en de boeren moesten ook hard werken. Het was ook niet altijd zeker dat je een goede oogst had.
Uiteindelijk werd ook het grote voordeel duidelijk. Als je een goede oogst had, had je voor lange tijd genoeg voedsel voor een grote groep mensen.

Door de landbouw zijn er veel uitvindingen en ontdekkingen gedaan.
Boeren uit het Midden-Oosten vonden het wiel en de ploeg uit, anderen kwamen erachter dat je van klei, potten kon bakken, waarin je het voedsel kon opslaan.
Ook werden de eerste kalenders gemaakt, door het bestuderen van de zon en de maan. Zo konden ze zien wanneer het de beste tijd was om te zaaien of te oogsten.

De landbouw was een hele belangrijke revolutie voor de wereld, en deze verandering mag dan ook zeker wel een revolutie worden genoemd.

Gemaakt door Malou

IJstijd, bronstijd en ijzertijd.

Prehistorie; IJstijd, IJzertijd en Bronstijd.

De prehistorie begon ongeveer 3.700.000 jaar voor Christus, en betekent letterlijk; voor geschiedenis. In de prehistorie kwamen voor hij eerst mensen op de aarde, voor die tijd waren er alleen maar dieren op aarde. In de prehistorie is dus heel veel gebeurt, wat belangrijk is voor hoe de mens nu is.

De oudste skeletten van mensachtige wezens van ongeveer 2 miljoen jaar geleden, zijn gevonden in Oost Afrika. Dit kwam door apen die zich aanpastten nadat het klimaat op aarde veranderde. Deze apen heetten de Australopithecinen. Dit waren de eerste apen die rechtop liepen.

Het alleroudste voorwerp dat ooit is gevonden, werd gevonden in Australië, en later in Afrika. Het ging om een draad van 3300 tot 3400 miljoen jaar oud. Het was een rest van een blauwwier, die 1000 miljoen jaar geleden ontstond.

10.000 tot 32.000 jaar geleden was de ijstijd. Die viel dus ook voor een groot deel in de prehistorie. Grote delen van de aarde waren bedekt met ijs, en het was dus kouder. Dit grotendeels ook omdat de zon verder van de aarde stond. Het gevolg hiervan was dat er bijna geen planten groeiden, en er was al helemaal geen materiaal om leefomgevingen te bouwen. Ook lag in die periode de zeespiegel 150 meter lager dan nu. De enige manier om wat te eten was om een dier te doden met een harpoen, van de vacht van het beest werden ook jassen gemaakt.

De bronstijd was van 2300 v. Chr. Tot 800 v. Chr. Dit begon in het Egyptische rijk, waar brons gemaakt werd, en verspreidde zich steeds verder naar Europa. De bronstijd kwam na het Neolithicum, ook wel de kopertijd, wat na de Steentijd kwam. Het was erg moeilijk om brons te krijgen omdat het gemaakt wordt van twee grondstoffen; koper en tin, en die twee waren erg duur. Verschillende voorwerpen als sieraden en wapens werden van brons gemaakt door speciale metaalbewerker, die het gesmolten brons in een mal goten, en het ver van de dorpjes uit de buurt liet afkoelen.

De ijzertijd is de tijd waar brons in werd geruild voor ijzer. De exacte periode van de Ijzertijd is afhankelijk van de geografische ligging of cultuur. In Nederland begon dit rond het jaar 800, omdat men toen ijzer ontdekte. Dit werd gevonden in het Midden-oosten. Dit metaal werd heel vaak als wapen gebruikt. Dit had drie redenen; het is makkelijk te bewerken, als je ermee slaat wordt het sterker en het was niet zo duur als brons. Vuursteen werd ook nog steeds gebruikt.

3.000 jaar v. Christus ontstond het schrift (het communiceren tussen de mensen), hierdoor door eindigde voor veel mensen de prehistorie.
voor andere volken, zoals in nieuw-Guinea en de Amazone eindigde de prehistorie pas in de twintigste eeuw, dit omdat er toen pas over hun geschreven werd. Voor Nederland eindigde de prehistorie in achtentwintig na Christus, toen schrijver Tacticus een naam gaf aan de mensen die boven de Rijn woonden; de Friisen. Hun rijk strekte van de Noordzeekust tot aan Denemarken.

Het leven in de prehistorie

woensdag 10 september 2008

Prehistorie, tijdperken en tijdlijnen.

*Extra door: Liesbeth Blaak


1. Australopithecus
Ongeveer vijf miljoen jaar geleden kwam de Australopithecus. Dit werd ook wel de aap van het zuiden genoemd. Dit was de overgang tussen de aap en de mens, en ze leefden in Afrika tussen de bomen.

2. Homo Habilis
De Homo Habilis was de eerste "echte" mens. De Homo Habilis maakte werktuigen om dingen mee te snijden, waaraan ze hun bijnaam; de handige mens te danken hebben. Ook liep de Homo Habilis helemaal rechtop, wat niet het geval was bij zijn voorouders. Ook de hersenen waren groter als die van de voorouders. Waarschijnlijk is de Homo Habilis 2,3 miljoen jaar geleden gekomen, en 1,5 miljoen jaar geleden uitgestorven.

3. Homo Erectus
Iets meer dan twee miljoen jaar geleden verscheen de Homo Erectus op aarde. Het was een groot gebouwde en sterk mens. De Homo Erectus was de eerste die Afrika heeft verlaten, en naar andere continenten is vertrokken. Ook had de Homo Erectus veel verstand, hij kon goed jagen en versloeg zelfs dieren die groter als hijzelf waren. De Homo Erectus is de eerste mens die zo lang heeft bestaan.

4. Neanderthaler (de Homo Neanderthalensis)
Vanaf 100.000 jaar geleden leefden er in Azie, Europa en Afrika een mensachtige die de Neanderthaler heette. Het formaat van hun hersenen is net zo groot als dat van ons. In die tijd was het Ijstijd. Interessant is dat de Neanderthaler waarschijnlijk de eerste mens was die een zieke verzorgde.